maandag 20 april 2015

De dochter van de circusdirecteur

Jostein Gaarder
De dochter van de circusdirecteur (Sirkusdirektørens datter, 2001)
Vertaald uit het Noors door Lucy Pijttersen en Carla Joustra

Een tijd geleden las ik in de Flow een artikel over minibibliotheken. Dat zijn kastjes, die ergens in een straat staan en waarin - uiteraard - boeken staan. Daar mag je er dan eentje uit pakken, lezen en eventueel terug zetten of je zet er een ander boek in. Al een tijd lijkt het me leuk om zo’n biebje bij ons in de voortuin neer te zetten. Maar je moet dan wel eerst zo’n kast maken, waterdicht, met doorzichtige deurtjes en ik ben niet zo handig. Dus het is er nog niet van gekomen.
Nu ontdekte ik een paar weken geleden hier vlakbij zo’n minibibliotheek. Het is een oud konijnenhok, in een vrolijke kleur geschilderd. Ik ben er een kijkje gaan nemen. De meeste boeken die erin lagen waren niet veel soeps. Honderd kerstverhalen, een groot aantal romannetjes van de Bouquetreeks. Maar er lag wel één interessant boek in, eentje van Jostein Gaarder, de schrijver van De wereld van Sofie.
De wereld van Sofie heb ik ruim tien jaar geleden gelezen. Daarna heb ik nog een aantal boeken van dezelfde schrijver gelezen. Vooral Het sinaasappelmeisje vond ik mooi, al weet ik niet meer goed hoe dat ging. 
Nu zag ik De dochter van de circusdirecteur in die minibibliotheek liggen. Ik heb thuis een mooi boek gehaald om ervoor in de plaats te leggen en heb mijn schat meegenomen. En gelezen.

Helaas, het viel tegen. Het gegeven van het verhaal is leuk. Een man heeft zoveel fantasie, dat hem voortdurend de meest fantastische verhalen invallen. Het zijn er echter zó veel, dat hij nooit één idee zou kunnen uitwerken tot een roman, want tijdens het schrijven zouden er weer zo veel andere ideeën in hem opkomen die dan ook in dat boek terecht zouden komen, dat het onleesbaar zou worden. Bovendien heeft hij niet het geduld om zo lang aan één idee te werken en heeft hij er totaal geen behoefte aan om beroemd te worden. Dus verkoopt hij zijn ideeën aan schrijvers en wordt daardoor een vermogend man. 
Het begin van het boek is interessant: de hoofdpersoon vertelt over zijn jeugd, hoe hij als jongetje was, als puber en jong volwassene. Over zijn vriendinnetjes, zijn grote liefde en over de manier waarop hij ertoe komt om als ‘schrijvershulp’ te gaan werken. 
In het midden zakt het boek in. Het wordt langdradig en valt in herhaling. De verteller verhaalt uitgebreid over hoe hij te werk gaat en over schrijvers. Zo beschrijft hij meerdere keren hoe zijn betalingssysteem in elkaar zit en geeft hij twee keer een opsomming van de soorten schrijvers die er bestaan. 
De derde helft van de roman is weer wat interessanter. Maar dan zit er weer zo’n toevalligheid in. Ik weet dat er in boeken vaak onwaarschijnlijke toevalligheden zitten, en ik kan er niet goed tegen. Ook nu weer. Van de zoveel honderden miljoenen mensen die er in Europa rondlopen, komt hij net die ene persoon tegen, op een plek waar ze geen van beiden thuishoren. Dat kan natuurlijk; ik ben op vakantie ook weleens een bekende tegengekomen. Maar toch. Bovendien zie je als lezer al van een kilometer afstand wie die persoon is, terwijl je het gevoel hebt, dat je dat niet hoort te weten en dat je op het eind heel verrast moet zijn. 
Aan het eind houdt de verteller nog een hele verhandeling over het patroon van vloertegels in zijn hotelkamer. Op de achterkant staat dat het een filosofische roman is en daarvan snap ik de diepere betekenis nooit. De diepere betekenis van vierkanten van vloertegels ontging mij dan ook volledig. 

Jammer, meneer Gaarden kan beter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten