Gisteren heb ik een bezoek gebracht aan Leiden, onder meer om de tentoonstelling Gouden Middeleeuwen te bekijken in het Rijksmuseum voor Oudheden.
De tentoonstelling gaat over de periode 400-700 na Christus, de vroege Middeleeuwen waarover niet veel bekend is. Ze worden niet voor niets de donkere middeleeuwen genoemd. Ze ontbreken zelfs in de geschiedeniscanon, de vijftig vensters of onderwerpen die basisschoolleerlingen moeten leren over onze gechiedenis. Die springt van de Romeinse limes (47-400 na Christus) naar de komst van Willibrord in 690. Daartussen zit een zwart gat. Een duistere periode na het vertrek van de Romeinen. Algemeen wordt aangenomen dat dit inderdaad duistere en onrustige tijden waren. De tijden van de grote volksverhuizingen en geweld, een barbaarse tijd.
De tentoonstelling in Leiden laat zien dat dit niet waar is. Integendeel: het was juist een tijd van rust en voorspoed. De mensen waren redelijk welvarend, omdat de bevolkingsdruk niet groot was. Er was genoeg voedsel voor iedereen. Mensen waren in deze tijd gezonder dan in de periodes ervoor en erna. Ook werden zij gemiddeld langer, wat duidt op goede leefomstandigheden.
Het was een tijd van rust. Mensen woonden in dorpjes van ongeveer tien huizen. Ze begroeven hun doden op begraafplaatsen buiten het dorp. Dat er echte begraafplaatsen waren, wijst erop, dat ze langere tijd op één plek woonden. Uit opgravingen blijkt dat niet veel mensen door geweld waren omgekomen. Bij mensen die bijvoorbeeld een botbreuk hadden opgelopen, is te zien dat zo’n breuk netjes gezet was en geheel genezen. Dat zou niet lukken in een tijd van veel geweld en paniek.
Eén op de drie mensen in deze periode was kind. Uiteraard was de kindersterfte hoog, maar een gestorven kind kreeg wel een beschaafd graf en kreeg spullen mee voor in het hiernamaals. Ook honden en paarden kregen hun eigen graf, wat erop duidt, dat ze veel voor de mensen betekenden.
Je zou denken dat de wereld waarin deze mensen woonden heel klein moet zijn geweest. Maar ook dat was niet zo. De dorpen lagen op loopafstand van een paar uur van elkaar vandaan en allemaal lagen ze in de buurt van een (water)weg. Ze voerden handel met hun omgeving en met mensen uit het huidige Scandinavië en Engeland. Ze waren zelfs in het bezit van spullen die uit Azië kwamen, zoals bepaalde edelstenen en schelpen die alleen in de Indische Oceaan voorkwamen.
Dit zijn maar enkele onderwerpen die aan de orde komen in de tentoonstelling. Er zijn nog veel meer interessante feiten te lezen en voorwerpen te bewonderen. Ik vond het heel boeiend. Ik heb er dan ook lang over gedaan om te hele tentoonstelling te zien, omdat ik alle uitleg wilde lezen. Als je alleen maar de voorwerpen bekijkt, weet je niet precies waarover het gaat. Ik heb er veel van geleerd.
Gouden Middeleeuwen is nog te zien t/m 26 oktober 2014.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten